Column door Wytze Russchen - NLMagazine Column - Het is de hoogste tijd dat ik geopereerd word. De medicijnen zijn uitgewerkt en mijn symptomen worden steeds heftiger. Mijn rechterarm zwaait alle kanten op, dag én nacht.
Dyskinesie heet dat. Als ik ‘s morgens wakker word, ligt alles dat op mijn nachtkastje stond, verspreid op de vloer. Flesjes water, pillendozen, zelfs de loodzware leeslamp. Ik slaap alleen. Mijn partner houdt niet van SM en was het nachtelijke pak slaag gauw beu.
In het begin waren de gevolgen te overzien. Mensen die vriendelijk terugzwaaiden omdat ze dachten dat ik hen groette. Hilariteit over mijn vermeende imitatie van een politieman die het verkeer staat te regelen. ‘Zo zat als een aap’, gniffelden voorbijgangers. Soms komt dyskinesie van pas. Bijvoorbeeld wanneer ik – onbedoeld natuurlijk- mijn niet onknappe fysiotherapeut in het kruis grijp. “Sorry, dat was Parkinson”, verontschuldig ik mij dan. Zoals wijlen Johan Cruyff zei: ‘elk nadeel hep zijn voordeel’.
De laatste tijd loopt het echter uit de hand. Of uit de arm, beter gezegd. Vorige week sloeg ik bijna een Japanse toeriste knock-out in een drukke winkelstraat. Afgelopen donderdag was ik haast een paar vingerkootjes kwijtgeraakt, omdat ik mij trachtte om te kleden in de slaapkamer terwijl de plafondventilator op stand 6 stond. Maar vrijdag sloeg alles.
Na een bezoek aan de bank liep ik langs een nieuwe, hippe koffiebar. De geur van verse koffie lokte mij naar binnen. Ik bestelde een latte macchiato, die men serveerde in een tot de rand gevulde mok. Alle tafeltjes waren bezet, maar er was nog plaats aan de bar. Met de warme mok in de hand slalomde ik door het café en hees mij op een barkruk. So far so good.
Naast mij zat een goedgeklede jongeman nerveus op zijn laptop te tikken. Ik tilde de mok op met mijn rechterhand – grote blunder – en wilde die naar mijn mond te brengen. Dyskinesie sloeg genadeloos toe. De latte ging de lucht in en deed drie pirouettes. Ik was de controle totaal kwijt. Mijn hand kantelde 90 graden en goot de hete koffie op mijn buurman, zijn blauwe pak en hagelwitte overhemd. Hij gaf een gil, deels uit pijn, deels schrik. Ik wilde servetjes pakken, maar was verlamd. “I am sorry”, wist ik net uit te brengen, “I have Parkinson’s”. De man keek mij aan, terwijl de opgeklopte melk uit zijn haar droop, en zei: “I am sorry too. I have a job interview in 20 minutes”.