NLMagazine/Amsterdam, geschiedenis - In het bruisende Amsterdam van de 17e eeuw vonden duizenden Franse hugenoten een thuis. Gedreven door religieuze vervolging en een verlangen naar vrijheid, staken zij de grenzen over naar een stad die bekendstond om zijn tolerantie en welvaart. Op zoek naar nieuw geluk.
De hugenoten waren Franse protestanten, aanhangers van de leer van Johannes Calvijn. In de 16e, 17e en 18e eeuw vormden zij een minderheid in Frankrijk. Eerst leek samenleven met de Franse katholieken mogelijk: het Edict van Nantes (1598) gaf de hugenoten beperkte rechten en bescherming.
Maar koning Lodewijk XIV wilde religieuze eenheid in het land en trok in 1685 het edict in. ‘Un roi, une loi, une foi.’ Eén koning, één wet, één geloof. Protestantse kerken werden gesloten of vernietigd, predikanten verbannen. Bekering tot het katholicisme was verplicht, uitwijken naar het buitenland werd verboden.
Vlucht uit Frankrijk
Toch vluchtten naar schatting 200.000 hugenoten, vaak onder levensgevaarlijke omstandigheden. De reis naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden verliep via smokkelroutes en geheime netwerken. Families lieten bezittingen achter en trokken te voet over de bergen, verstopten zich in karren of reisden als kooplieden vermomd over de rivieren. Smokkelaars hielpen hen de grens over, maar dat was niet zonder risico: gevangenneming betekende levenslange dwangarbeid op de Franse galjoenen (schepen van de koning) of opsluiting in een klooster.
Belastingvoordeel
In de Republiek werden de Fransen met open armen ontvangen. De hugenoten stonden bekend om hun sterke handelsnetwerken. Dat sprak de bestuurders van Amsterdam wel aan. Zij boden gratis burgerschap en belastingvrijstelling aan om de hugenoten aan te moedigen zich in de stad te vestigen. Een beetje vergelijkbaar met de 30 procent-regeling voor kennismigranten en expats. Het bleek in ieder geval een slimme zet, want veel hugenoten kwamen naar de stad en begonnen succesvolle bedrijven.
12.000 hugenoten
Rond 1700 woonden naar schatting 12.000 hugenoten in Amsterdam. Dat was zo’n 6 procent van de stadsbevolking. De Franse taal klonk in de stegen en op de markten. Er ontstonden Franse buurten, met winkels, scholen en herbergen waar uitgeweken landgenoten elkaar troffen.
Alle wegen naar Amsterdam
De hugenoten waren overwegend hoogopgeleid en ambachtelijk geschoold. Ze kwamen uit hugenotensteden als La Rochelle en brachten kennis en expertise mee. Amsterdam bood, als economisch knooppunt van internationale handel, de perfecte omgeving om opnieuw te beginnen. Historicus Violet Barbour beschreef dat treffend: ‘Als in vroegere eeuwen alle wegen naar Rome leidden, dan leidden in de 17de eeuw alle wegen naar Amsterdam – de economische hoofdstad van Europa.’
Religieuze vrijheid
De stad bood niet alleen (economische) kansen, maar ook veiligheid. En de religieuze vrijheid waar ze zo naar snakten. Zo stond in Amsterdam al een Franstalige protestantse kerk, de Waalse Kerk. Die was aan het eind van de 16e eeuw gesticht, toen protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden op de vlucht voor de Spaanse bezetter naar Amsterdam waren gekomen.
Franse drukkerijen
Een van de belangrijkste bijdragen van de hugenoten aan Amsterdam lag in de boekdrukkunst. De stad was al een Europees centrum voor uitgeverijen en de handel in boeken, en de hugenoten voegden daar een nieuwe dimensie aan toe. Rond 1680 bezaten zij ongeveer 80 van de 230 drukkerijen in Amsterdam.
Veel boekhandels waren niet alleen eigendom van hugenoten, ook medewerkers kwamen vaak uit Frankrijk. Bekende hugenoten in de boekenwereld waren Jacques Desbordes en de gebroeders Huguetan. Zij speelden een grote rol bij het uitgeven van tijdschriften, kranten, boeken, kaarten en prenten. Ook Francois L’Honoré en Henri Du Sauzet waren grote namen.
Verboden drukwerken
De Franse boekhandelaars specialiseerden zich in Franse uitgaven die in eigen land verboden waren: theologische werken, politieke pamfletten en filosofische teksten. Deze werken vonden via smokkelroutes hun weg terug naar Frankrijk en voedden het intellectuele debat daar. De teksten waren in het Frans geschreven, omdat dit de voertaal was onder de elite van de Republiek. Er was weinig noodzaak om in het Nederlands te publiceren. Amsterdam werd zo de plek waar Franse denkers als Jean Le Clerc hun boeken konden publiceren.
De rol van kooplieden
Daarnaast waren de hugenoten actief in de handel, vooral in stoffen en luxeproducten. Zij richtten weverijen op die hoogwaardige Franse stoffen produceerden. Kooplieden speelden een sleutelrol in de import en distributie van Franse goederen. Ze werkten samen met Amsterdamse kooplieden en hielpen de stad zijn positie als financieel centrum verder te versterken. Dankzij hun netwerken en Franse taal konden Amsterdamse ondernemers makkelijker zakendoen in Frankrijk.
Franse keukentechnieken
Ook in de horeca lieten de hugenoten hun sporen na. In herbergen als Au Pomme D’Orange in de Nes (het culinaire centrum van de stad) en eethuis de Pontac in de Kalverstraat introduceerden ze Franse bak- en braadgerechten en wijnen. De invloed van Franse keukentechnieken werd merkbaar in Amsterdamse eethuizen, waar de stedelijke elite kennismaakte met verfijndere gerechten. In Franstalige koffiehuizen werd druk gediscussieerd over politiek en religie onder het genot van een Frans soepje. En in chique herbergen dineerde men op de manier van Versailles, met wijn uit Bordeaux en ragouts bereid door hugenotenchefs.
Geluk zoeken
De hugenoten integreerden snel in de Amsterdamse samenleving. Hun kinderen leerden Nederlands en na een paar generaties verdween het Frans grotendeels uit het dagelijks leven. Toch bleef hun invloed voelbaar. De Waalse Kerk in Amsterdam bleef bestaan, en verschillende Franse achternamen herinneren aan hun aanwezigheid.
De hugenoten kwamen als vluchtelingen, om geluk te zoeken. En vonden in Amsterdam een stad die hen niet alleen onderdak bood, maar ook een kans om opnieuw te beginnen. En te bloeien.
Bron: GemeenteAmsterdam.nl