Een drieluik over het Basisinkomen
Link naar Deel 2
NL Magazine Economie & Maatschappij – De komende 3 weken publiceren we bijdragen over het UBI (Universal Basic Income), beter bekend als ‘Het Basisinkomen’. In dit eerste deel leggen we de nadruk op wat het is en waar het idee vandaan komt. In de delen 2 en 3 leggen we de voor- en de nadelen uit en wat de eventuele invoering straks kan betekenen.
We pretenderen met deze bijdragen niet alle vragen te beantwoorden. Zo zijn er allerlei aannames die van invloed zijn op een succesvolle werking van Het Basisinkomen. Een van die aannames is bijvoorbeeld, dat mensen die gebruik maken van deze voorziening, zich als vrijwilliger inzetten waarmee ze dus voorzien in een maatschappelijke behoefte. Dat kan bijvoorbeeld in een plaatselijke zorginstelling of bejaardentehuis zijn of bij een lagere school waar een conciërge node wordt gemist. Zo zijn er talloze voorbeelden denkbaar waar vrijwilligers een bijdrage kunnen leveren aan onze samenleving.
Dat de COVID-19 pandemie de discussie over een mogelijke invoering van Het Basisinkomen heeft doen oplaaien, is evident. Het aantal mensen dat afhankelijk is geworden van overheidssteun is in 2020 geëxplodeerd. In Spanje krijgt het armste deel van de bevolking (850.000 gezinnen) inmiddels een vast bedrag per maand van de overheid, dat varieert van € 462 tot ruim € 1.000. En ook in Nederland zijn meerdere regelingen van toepassing waaronder ToZo (Tijdelijke Ondersteuning Zelfstandig Ondernemers) die ZZP’ers en ondernemers door de COVID-19 crisis moeten helpen.
Een vast Basisinkomen – Wat is het?
Het Basisinkomen is een gegarandeerd inkomen dat iedere burger van de overheid krijgt zonder dat daarvoor een tegenprestatie dient te worden geleverd. Het gaat om een onvoorwaardelijk inkomen, dus gelijk voor iedere burger en staat los van overige inkomsten zoals loon uit werk of bestaand vermogen.
Een voorbeeld hiervan is het staatspensioen, in Nederland bekend onder de naam AOW (Algemene Ouderdom Wet). Voor uitkering ervan moet je echter wel een vastgestelde leeftijd hebben bereikt. En zo bestaat in Brazilië al langer het ‘Bolsa Familia’-programma dat voorziet in vaste financiële ondersteuning voor de allerarmsten in de Braziliaanse samenleving. Het betreft hier een vast basisinkomen waar 13 miljoen Braziliaanse families voor in aanmerking komen. De gezinnen moeten dan wel voldoen aan eisen met betrekking tot het volgen van onderwijs (voor de kinderen) en vaccinaties. Dat laatste is interessant met het oog op vaccinatie tegen COVID-19...
Is het een nieuw idee?
Al in de 16e eeuw werd er in Engeland gefilosofeerd (Sir Thomas More) over een samenleving waarin iedereen een bepaalde bijdrage zou ontvangen om te kunnen overleven, maar Sir More was zijn tijd (te) ver vooruit. Het duurde tot 1920 voordat de Britse Nobelprijswinnaar, filosoof en wiskundige Bertrand Russel diverse artikelen en boeken publiceerde met argumenten die voor de invoering van een soort basisinkomen pleitte en die voor het eerst ook gehoor vond bij de bestuurlijke elite.
Jaren later (1942) volgde de publicatie in Engeland van een rapport door The Beveridge Committee met concrete voorstellen voor de oprichting van een nationale gezondheidszorg (de huidige National Health Service) en een zorgverzekering voor iedere inwoner van het land.
En in 1964 kondigde de Amerikaanse president Lyndon B. Johnson zijn ‘war on poverty’ aan waarin bijzondere aandacht werd geschonken aan verbetering van onderwijs en zorg voor de gehele Amerikaanse bevolking. Zijn ideeën werden gezien als een nieuwe versie van ‘The New Deal’ die door Franklin D. Roosevelt in 1933 was geïntroduceerd ter bestrijding van werkeloosheid en armoede, verbetering van het onderwijs en steun voor de landbouwsector. Het waren deze ideeën en initiatieven die de grondslag vormen voor de voorstellen die we nu terugzien bij vele internationale organisaties zoals eci-ubi.eu, BIEN en de Vereniging Basisinkomen in Nederland.
Het Basisinkomen anno nu
Een experiment met een basisinkomen in Finland (2016) leidde tot veel discussie en vooral misverstanden. Deskundigen buitelden over elkaar heen met analyses over de gehanteerde criteria voor succes en velen vonden dat de groep werkelozen (2.000) niet representatief was voor dit experiment. Sindsdien lijkt de introductie van een basisinkomen in Finland verder weg dan ooit. Op dit moment loopt een experiment in Duitsland met een looptijd van 3 jaar voor ongeveer 150 deelnemers die maandelijks een bedrag ontvangen van € 1.200. Het opvallende is dat dit experiment wordt betaald uit private middelen, dus niet met overheidsgeld. Deze private partijen willen vooral kijken wat de persoonlijke gevolgen zijn voor de ontvangers van dit basisinkomen zoals onzekerheid en polarisatie in de samenleving en of de ontvangers bereid zijn vrijwilligerswerk te verrichten.
Een ander voorbeeld is Zwitserland waar in 2016 een referendum werd gehouden voor de mogelijke introductie van een basisinkomen, maar een krappe meerderheid stemde daartegen. In Nederland wordt vooralsnog vooral gediscussieerd en zijn voor- en tegenstanders van politieke partijen regelmatig te gast bij praatprogramma’s om hun standpunten te verkondigen. Ik ben benieuwd of dit een belangrijk thema wordt bij de komende verkiezingen? Gelijktijdig weten we dat kunstmatige intelligentie en verregaande robotisering grote impact hebben op de werkgelegenheid en dat bepaalde functies op termijn gaan verdwijnen. Bovendien vergrijst Europa in rap tempo waardoor onze welvaartstaat ter discussie komt te staan en economische groei niet langer meer vanzelfsprekend is. En dan hebben we, dankzij de COVID-19 pandemie, ook een snel oplopende staatsschuld. Is een basisinkomen dan überhaupt nog betaalbaar?
French Paulitz
Volgende week gaan we in deel 2 van deze serie dieper in op de voor- en nadelen van Het Basisinkomen en de mogelijke consequenties bij invoering.