NLMagazine Economie & Maatschappij – Woningcorporaties, banken, gemeenten, de politie en talloze andere organisaties in de private- en de publieke sector zijn de afgelopen decennia samengegaan of opgegaan in een grotere of nog grotere organisatie. In de private sector zijn de argumenten voor een samenvoeging of overname vaak van financiële aard: De aandeelhouders krijgen een aanbod dat zij niet kunnen weigeren, de organisatie kan efficiënter gaan werken en de vaste kosten van bijvoorbeeld huisvesting gaan omlaag.
Groter niet altijd beter
Het opmerkelijke is dat uit meerdere onderzoeken blijkt, dat van alle overnames en samenvoegingen in de private sector uit de afgelopen 30 jaar ongeveer 50% faliekant mislukt. Een belangrijke oorzaak is het cultuurverschil dat bestaat tussen de organisaties; maar ook de stoelendans die ontstaat binnen allerlei managementlagen, gaat ten koste van de bedrijfsvoering.
Kortom, groter betekent niet altijd beter.
Ook in de publieke sector zijn talloze voorbeelden zichtbaar van samenvoegingen die niet leiden tot de voorspelde voordelen zoals in het middelbaar- en hoger onderwijs en gemeenten. Zo kenden we in Nederland tot laat in de jaren 80 van de vorige eeuw nog bijna 700 gemeenten, in 2020 stond de teller op 355. Deze trend staat bekend als gemeentelijke herindeling, zou gemeenten meer bevoegdheden geven en leiden tot een efficiëntere bedrijfsvoering (lees: kostenbesparingen).
Hoewel inwoners van kleinere gemeenten vaak helemaal niet zitten te wachten op deze schaalvergroting, wordt dit programma van herindelingen gewoon doorgevoerd. Daarbij valt op, dat de gemeentelijke lasten zoals de OZB, parkeren, vuilophaaldiensten en rioolheffingen de laatste 20 jaar fors zijn toegenomen (>40%) waarmee de beloofde kostenbesparingen in ieder geval niet worden gerealiseerd; integendeel!
Ander voorbeeld van schaalvergroting in de publieke sector
De schaalvergroting in de publieke sector blijft niet beperkt tot lokale overheden. Ook onze regering in Den-Haag ziet al decennialang allerlei voordelen in verdere integratie met een Europese federatie. Was dit oorspronkelijk vooral bedoeld om de handel in de Europese gemeenschap te vereenvoudigen en te stimuleren, sinds de jaren 90 van de vorige eeuw worden steeds meer Europese regels en wetten toegepast die we ook in Nederland dienen te volgen, maar die feitelijk niets met handel te maken hebben. De onderstaande link geeft een overzicht.
https://european-union.europa.eu/institutions-law-budget/institutions-and-bodies/institutions-and-bodies-profiles_nl?page=1
Consequenties op Europees niveau
Wat daarbij opvalt is de overeenkomst tussen de schaalvergroting die we op gemeentelijk niveau zien en deze schaalvergroting op Europees niveau. Ook hier wordt aan Nederlandse inwoners nooit gevraagd of dit een goed plan is. Sterker nog, toen in april 2016 (dankzij een raadgevend referendum bleek) dat Nederland tegen de associatieovereenkomst met Oekraïne stemde, legde de Nederlandse regering deze raad enkele maanden later gewoon naast zich neer.
Beslissingsbevoegdheid
De financiële consequenties van onze deelname aan het Europese project liegen er ook niet om: Nederland betaalt al decennialang de (relatief) hoogste nettobijdrage en dankzij de COVID-19 pandemie mag de Europese Commissie rechtstreeks belastingen gaan heffen in Nederland zodat het klimaat kan worden gered. Ik heb deze plannen niet terug kunnen vinden in het nieuwe regeerakkoord van Rutte 4 en toch gaat dit gewoon door, zonder dat u hier voor- of tegen heeft kunnen stemmen.
De Verenigde Naties, De Europese Unie en Het World Economic Forum
Behalve de toegenomen samenwerking op Europees niveau, wordt ook op mondiaal niveau steeds meer naar intensieve samenwerking gezocht. Een praktisch voorbeeld hiervan is de overname van de 17 SDG’s (Sustainable Development Goals) van de Verenigde Naties door regeringen in onder andere Europa, Canada en de Verenigde Staten (https://www.sdgnederland.nl/sdgs/ ).
Opvallend daarbij is, dat op deze website als einddatum van het SDG-programma 2030 wordt genoemd, dezelfde datum die je telkens terugziet in de agenda van het World Economic Forum.
Uiteraard leiden alle SDG’s in 2030 tot een positieve uitkomst voor iedereen op onze planeet: De honger en armoede de wereld uit, goed onderwijs voor iedereen, gendergelijkheid en veiligheid, wie kan daar nou tegen zijn? Dan moet ieder land hier wel aan meewerken en dat mag ook wat kosten: Op de website worden de jaarlijkse kosten geschat op 2 tot 4,5 biljoen Dollar (NB: Een biljoen is duizend miljard Dollar)
Veel van dat geld komt terecht bij multinationals die als sponsoren van onder andere het WEF mogen aanschuiven bij de totstandkoming van al deze mooie plannen. Vervolgens worden deze plannen onderdeel van een nieuw regeerakkoord en wordt bijvoorbeeld een klimaatagenda vastgesteld die ervoor zorgt dat windmolens en zonneparken in ons landschap verschijnen, uiteraard betaald met ons belastinggeld en ‘zonder dat u er ook maar iets over te zeggen heeft’. Zo bepaalt, dankzij de toegenomen internationale samenwerking, een kleine groep beslissers steeds vaker hoe hun agenda’s kunnen worden uitgerold. Daarbij wordt volledig voorbijgegaan aan de belangen van de lokale bevolking. Maar die betaalt daar wel de rekening voor…
Kortom, wat op lokaal niveau begint met samenvoeging van publieke instellingen, leidt op mondiaal niveau tot machtscentra van een kleine groep beleidsmakers die bepaalt wat er in een land moet gebeuren, zonder dat we het in de gaten hebben.
Wellicht tijd voor een reset: Terug naar kleine, lokale vormen van samenwerking en bestuur waardoor de burger het overzicht en de controle houdt; terug naar echte democratie.
French Paulitz