(Door: Geert van Grootveld) - NLMagazine Economie & Duurzaamheid - Op dit moment draaien er ongeveer 300 windturbines op de Noordzee. Dit gaat flink toenemen. Er komen er meer en grotere. Ze worden zo ver op zee neergezet dat je ze van de kant nauwelijks ziet. Er komen ook andere manieren om uit wind elektriciteit te maken. Delft doet mee.
Om de forse uitbreiding te realiseren, zal er ook bij ruwe weersomstandigheden op zee gebouwd moeten worden. Het Delftse bedrijf Ampelmann maakt dat mogelijk. Als startup voortkomend uit de TU Delft, met hulp van YES!Delft, heeft ze een loopbrug ontwikkeld die onder zware omstandigheden stabiel blijft. Deze brug is nodig om mensen en goederen naar de bouwplaats van de windturbine te brengen. De loopbrug staat op cilinders op het dek van een schip. De cilinders worden door een computer bestuurd. Wanneer door zeeslag het schip naar een bepaalde kant helt, zorgt de computer dat er een tegengestelde beweging komt. Hierdoor blijft de loopbrug op zijn plek en kunnen de werkzaamheden ongestoord plaatsvinden. Ampelmann verleent wereldwijd haar diensten.
De constante turbine
Een nadeel van windturbines is dat ze een niet constante hoeveelheid elektriciteit produceren. Dit komt doordat bij harde wind veel elektriciteit wordt geproduceerd, en bij zwakke wind minder. Daardoor is het niet voorspelbaar hoeveel elektriciteit er gaat komen. Het bedrijf FLASC, bij accelerator Buccaneer Delft, werkt aan een oplossing. Ze doet dit door stabilisering in de turbine zelf aan te brengen. Ze maakt hierbij op een slimme manier gebruik van een systeem met perslucht. Als het hard waait, wordt een gedeelte van de elektriciteit gebruikt om een vat onder luchtdruk te brengen. En bij zwakke wind wordt er met de aldus opgebouwde druk extra elektriciteit gemaakt. Je krijgt dan een continue en voorspelbare hoeveelheid elektriciteit. FLASC heeft recent een partnership met Subsea 7 afgesloten waarin zij werken aan de verdere realisatie van deze veelbelovende oplossing.
De vlieger
Kitepower is als startup in 2016 door Johannes Peschel en Roland Schmehl opgericht. Het is een resultaat van de vlieger-power-onderzoeksgroep van de TU Delft. Wubbo Ockels patenteerde in 1996 het idee om met een vlieger elektriciteit op te wekken. Bij het oplaten trekt de vlieger aan een lijn die opgerold is op een drum. Deze gaat hard draaien en produceert elektriciteit. Wanneer de vlieger zijn hoogste punt bereikt, worden de stuurlijnen van de vlieger losgelaten. Hierdoor kan de vlieger met weinig energie teruggetrokken worden. Vervolgens wordt de vlieger weer opgelaten en herhaalt het zich. Dit is een continu door computers gestuurd proces. De technologie is nu zo ver dat er installaties zijn waarmee zo’n 150 huishoudens van elektriciteit kunnen worden voorzien. Deze technologie heeft grote voordelen. Het is goedkoop, mobiel en snel in te zetten. In vergelijking met bijvoorbeeld zonnepanelen neemt het nauwelijks ruimte in beslag.
Bron: Geert van GrootveldDelfste Post
