21
Thu, Nov

Cultuur Uitgaan Entertainment Media Lifestyle
Typography

Door Caro Verbeek - NLMagazine, Kunst & Cultuur - Voorwerpen en materialen op de schilderijen geven aanwijzingen over wat de grote meester geroken moet hebben toen hij zijn onderwerpen op het doek zette.

De gewoonte om tapijten over tafelbladen te draperen is al eeuwenoud. Dat bewijst het schilderij De waardijns van het Amsterdamse lakenbereidersgilde, beter bekend als De Staalmeesters, van Rembrandt uit 1662. Staalmeesters hielden toezicht op de kwaliteit van het Amsterdamse laken, een dure wollen stof. Ze vergeleken stalen (of proeflappen) met andere partijen om kleur en kwaliteit te beoordelen.

Vijf van deze lakenexperts zijn op het schilderij bijeen. De conciërge van het Staalhof (de enige zonder hoed) is ook aanwezig. De heren kijken verstoord op wanneer een onbekende bezoeker – de toeschouwer – zomaar de deur opent. Op de tafel waaraan ze werken ligt een roodgekleurd kleed met gouden banen, een traditioneel Oosters tapijt dat we nu vaak aanduiden als een ‘Pers’. Ik stel me voor dat toen de onverwachte bezoeker de deur weer dichttrok er een vleugje kamfer door de deuropening moet zijn ontsnapt.

Deze geurstof is afkomstig van de kamferboom en groeide in de tijd van Rembrandt in China en Japan, maar werd verhandeld op Sumatra en daar ingekocht door de VOC. De olie die uit het hout gewonnen werd, werd ook gebruikt als medicijn en viel net als kaneel onder de ‘specerijen’. Goederen uit Azië zoals tapijten, kleding en textiel werden verpakt met kamferbladen om vraat van insecten tegen te gaan en ze veilig te verschepen naar de Republiek. Daar bleef de geur nog jaren intact als souvenir van een plek waar de ontvanger waarschijnlijk zelf nooit geweest was.

Wierook

Er moeten nog meer geuren in de kamer van de Staalmeesters aanwezig zijn geweest. Mogelijk vingen de aanwezigen nog wat wierook op die in de kleding was gaan zitten van de katholieke collega’s – twee van de vijf staalmeesters waren katholiek en hadden een kerkruimte in hun huis.

Wierook is net als kamfer afkomstig van een boom, de Boswellia sacra. De harskorrels werden van oudsher gebrand als reukoffer en geven een houtige geur af met scherpe topnoten van citroen. In de tijd van de VOC werd wierook geïmporteerd uit het Midden-Oosten.

Natuurlijk hing er een tabakslucht, want de mensen in de betere klassen rookten. De schouw rechts verraadt dat er nog een andere rokerige geur gehangen kan hebben: die van het haardvuur. Daar werden harsen, geurig hout en kruiden aan toegevoegd om de lucht ‘per fumum’ (middels rook) te zuiveren. Met een enkele ademteug kwamen in deze kleine ruimte dus allerlei werelden samen in de neusgaten van de aanwezigen.

Meer informatie

Dit is een voorproefje van een artikel dat in Ons Amsterdam #10 zal verschijnen. Als één van de eersten het hele artikel lezen? Neem nu extra voordelig een abonnement.

Bron: Ons Amsterdam

Quote

Uitgaan nu.nl

21 november 2024

Het laatste nieuws het eerst op NU.nl

e-Matching