De hoofdrestauratoren Roos Keppler en Hinke Sigmond bij het gewelf. Foto: Maarten van Haaff / Grote Kerk Naarden - NLMagazine/Naarden, Oudheidkunde - Grote Kerk Naarden transformeert in de week van 26 augustus tot een uniek onderzoekslaboratorium.
Op 25 meter hoogte maakt een groep jonge onderzoekers van verschillende Nederlandse universiteiten een digitaal 3D-model van unieke zestiende-eeuwse plafondschilderingen. Het is voor het eerst dat in Nederland een 3D-model van deze schaal wordt ingezet voor wetenschappelijk onderzoek en voor conservering en restauratie van dit unieke en zeer kwetsbare erfgoed.
“Ongekende mogelijkheid” voor behoud kwetsbaar erfgoed
De studenten worden begeleid door de internationale experts van Factum Foundation (bekend van de fysieke reconstructie van het metershoge beeld van Keizer Constantijn in Rome) en onderzoekers van de Universiteit Utrecht Sanne Frequin en Daantje Meuwissen. Frequin: “De inzet van 3D-technologie biedt een ongekende mogelijkheid om dit kwetsbare erfgoed te behouden en te bestuderen. In de digitale wereld kunnen we met het gewelf experimenteren op een manier waarop dat in de fysieke ruimte nooit zou kunnen.” Meuwissen: “De schilderingen verbeelden verhalen uit de Bijbel, die de bezoekers eraan herinnerden dat ze goed moesten leven. Welke schilder ze maakte is een raadsel. We hopen met dit onderzoek eindelijk antwoord te krijgen op deze vraag.”
Begin van een uitgebreide restauratie
Het beschilderde gewelf van Naarden is uniek in Noord-Europa. De maar liefst 700 m2 plafondschilderingen zijn een belangrijke kunsthistorische, historische en sociaal maatschappelijke bron uit de vroege zestiende eeuw. Het onderzoekslab markeert de start van een grootscheepse restauratie van de 500 jaar oude schilderingen. Ellen Snoep, directeur Stichting Grote Kerk Naarden: “Dit is een innovatief project waarin wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, restauratie en publieksbereik samenkomen. De digitale reconstructie vormt straks een bruikbare bron voor het restauratieteam en biedt tal van mogelijkheden voor museale presentaties.”