NLMagazine/Amsterdam, bruggen, geschiedenis, bijzondere namen - In de Amsterdamse binnenstad liggen ruim 250 bruggen. Veel daarvan hebben best bijzondere namen. Sommige bruggen hebben namen die eeuwen teruggaan. Zoals de Kortjewantsbrug, Scharrebiersluis, Bullebaksluis en Bullebak. Hoe komen deze bruggen aan hun naam?
De Scharrebiersluis is een ophaalbrug tussen het Rapenburgerplein en de Foeliedwarsstraat. Amsterdam is de stad van bier en brouwers, van Mannenliefde, Oedipus en IJwit, en natuurlijk het bekende Heineken van de tap. Maar een scharrebiertje zal in een café niet snel besteld worden. Scharrebier is namelijk dun bier, of zoals Amsterdammers zouden zeggen: plat bier. De Engelsen zouden het waarschijnlijk wel lekker vinden, maar hier in Amsterdam moeten we het niet. En toch vernoemden we er een brug naar.
De Scharrebiersluis in 1982
Matig biertje
Scharre zou zijn afgeleid van het Middelnederlandse scherve, ofwel scherf, schreef hoogleraar Jozef Vercouille in 1925. Een scherf was vroeger een halve penning: niet compleet en dus van mindere kwaliteit. Net zoals scharrebier van minderwaardige kwaliteit is. Omdat scharrebier werd aangemengd met water, hoefde men minder belasting over het bier te betalen. Een scharrebiertje kon daardoor goedkoper verkocht worden en was dus het bier van de mensen die weinig geld hadden. Bij de sluis kochten schippers, terwijl ze aan het wachten waren tot ze door konden varen, goedkoop bier van matige kwaliteit. Scharrebier.
Café
Voor een brug gelegen in de binnenstad is de brug overigens relatief jong. De verbinding tussen Rapenburg en Kadijk is pas in de 19e eeuw aangelegd. Tegenwoordig herinnert niet alleen de brug aan het platte bier: het voormalige Café Keijser aan het Rapenburgerplein naast de brug heeft sinds 1990 de naam Café Scharrebier.
Amsterdamse brug uit Rotterdam
De Kortjewantsbrug, die de Schippersgracht en het Kadijksplein met elkaar verbindt, is een betonnen gevaarte van ruim 130 ton. De joekel was in Rotterdam gemaakt, en werd per schip van de Maasstad naar Amsterdam vervoerd. Het is een bijzondere brug, met een kelder waar muziekconcerten worden gegeven. En een voetgangerstunnel die niet meer wordt gebruikt, maar die nog wel toegankelijk is voor het publiek.
De Kortjewantsbrug in 1966
Brug met een gaatje
Hoewel de brug vrij jong is – hij is in 1966 geplaatst –, ligt de oorsprong van de naam van de brug enkele eeuwen in het verleden. In de 17e eeuw lag op dezelfde plek namelijk een oorgatbrug. Dit is een van de kleinste beweegbare bruggen, bestaande uit 2 schuin oplopende brugdelen met in het midden een stuk ‘wegdek’ van ongeveer een meter breed. Dat wegdek kan opendraaien, waardoor er een kleine doorvaaropening ontstaat, het oorgat. Boten konden zo onder de brug door varen, zonder hun mast plat te leggen.
Kortjewantsbrug rond 1858
Kort je want
Het oorgat was vrij smal, niet meer dan een meter breed, waardoor het touwwerk van boten weleens verstrikt raakte. Dat touwwerk werd een want genoemd. Daarom riep de brugwachter als er boten voorbijvoeren: ‘Kort je want!’. De brug heeft daar zijn naam aan te danken.
De duivel of de bullebak
De bullebak was een ijzig waterspook dat in de grachten van de Jordaan woonde. Hij had vurige ogen en ‘bulderde’ bij storm stevig. Nietsvermoedende kinderen die op de kades van de grachten speelden, trok hij meedogenloos de dieptes van het water in, terwijl ouders machteloos toekeken. ‘Het was de duyvel, of de bulleback,’ schreef Gerard Adriaenszoon Bredero in zijn blijspel De Spaanse Brabander. Het watermonster was de schrik van Amsterdam en omstreken. Het verhaal van de bullebak was blijkbaar zo eng dat er niet 1 maar 2 bruggen naar zijn vernoemd: de Bullebaksluis aan het einde van de Bloemgracht en de Bullebak aan het einde van de Brouwersgracht.
Bullebaksluis. Foto: Wikimedia Commons / Milliped
Wie was sinjeur Bullebak?
Uit teksten en stadsbeschrijvingen blijkt dat de Bullebaksluis al minstens sinds 1613 zo genoemd wordt. Hoofdonderwijzer Jan ter Gouw schrijft in 1874 over de Bullebaksluis en het bijbehorende waterspook:
"Wie was sinjeur de Bullebak? Een wezen uit de middeleeuwsche mythologie, wiens schrik in de 17e, ja in de 18e eeuw nog onder 't volk was. 't Was een ijselijk waterspook, dat in diepe kolken woonde, en altijd op de loer lag, om den onvoorzigtige, die zich te digt op 't kantje waagde, bij de beenen te pakken en in de diepte te sleepen.
Ook dit sluisgewelf werd voor een schuilhoek van den Bullebak gehouden: bij donkeren avond kon men hem horen brullen en 't water horen ruischen van zijn gewoel; ja, er waren lieden die zijn kop met vurige oogen over de sluisdeur hadden zien uitkijken. Natuurlijk echter is bij 't sloopen van wal en verwulft de Bullebak verhuisd, schoon niemand weet waarheen."
De Bullebak van de Brouwersgracht heeft veel later deze naam gekregen. Wellicht dat het waterspook bij het slopen van de wal bij de Bloemgracht in de 18e eeuw daarheen is verhuisd. Wachtend, tot hij weer kan spoken. Loerend, op spelende kinderen.
Bron: Gemeente Amsterdam
Foto's: Stadsarchief Amsterdam