Column door Maria Kroon - NLMagaziune Columns - Deze column gaat over twee haringen die lagen de wachten op een oudere man. De haringen werden steevast op zaterdag om klokslag drie uur in de middag verkocht aan de visetende heer. De visjes werden er zelfs wat zenuwachtig van want ze wisten dat de man het heerlijk vond om de haringen tussen een vers wit broodje te proppen.
De man liep na zijn koop snel naar huis. Ongeduldig scheurde hij het papier aan flarden waarin de vissen gewikkeld waren. Daarna waaierde hij veel uitjes over de vissenlijfjes en legde twee plakjes zuur op de staartjes als decoratie. Deze at hij niet op, want hij hield niet van staartjes en ook niet van het zure zuur.
De eerste hap was een delicatesse. Vier seconden lang hield hij het hapje in zijn mond en liet het daarna met gesloten ogen door zijn keel glijden. De volgende happen schrokte hij met een uitzonderlijke snelheid zijn lichaam in alsof hij de hele week niets gegeten had. De uitjes gleden als laatste langs zijn mondhoek naar zijn kin. Met een servet schuurde hij zichzelf en zijn kleding schoon.
Na een halfuurtje hoorden de opgegeten haringen de man snurken en wat verheerlijkt grommen en zuchten. De haringen voelden zich daardoor in hun nopjes en de man ook.
Deze gewoonte herhaalde zich al jarenlang en de haringen voelden zich zeer vereerd dat de man hen zo lekker vond. Trouwens, mocht het zo zijn dat de haringen op een zaterdag niet werden verkocht aan de man omdat hij echt iets belangrijks moest doen en niet kon komen, dan was dat niet zo erg. De haringen wisten immers dat de man de visjes op maandag wel zou komen ophalen.
De man zelf werd er wat humeurig van als hij geen haringen at op zaterdag. Zijn schema liep in de war en daar had hij last van. Hij probeerde zich dan ook altijd aan zijn ritueel te houden.
Op een dag ontmoette de man een vrouw en die hield helemaal niet van haringen. Ze gruwde ervan en als hij het woord HARING al uitsprak werd ze meteen onwel. De eerste keer toen ze innig door de winkelstraat liepen en de viswinkel naderden, versnelde ze dan ook haar pas en stond vier meter verder stil om deze ‘pleasure’ van hem te verwerken. Daarentegen lagen de twee harinkjes opgewonden te wachten op hem.
Het moeilijkste moment begon voor de vrouw als ze thuiskwamen. Met een flinke dosis afschuw keek ze naar de man toen hij de grauwe visjes opat. Wat stonk de man verschrikkelijk uit zijn mond! Nu wilde ze absoluut geen kleine en vooral geen grote zoenen van hem krijgen!
Het was erg vervelend en ook jammer, want de zaterdag was juist een topdag voor de verliefden.
Toch moest de vrouw eieren voor haar geld kiezen want, of de dag was uit zijn ritme voor de man met alle gevolgen van dien, of ze moest de man wegsturen.
De twee haringen hadden het probleem ook in de gaten. De man keek de laatste tijd niet meer zo vrolijk bij het kopen van de vissen. De haringen bedachten een plan. Ze moesten wel heel goed nadenken, want de man was slim en trapte nergens in. Gelukkig waren de visjes veel slimmer. Dat wist niemand en de man ook niet.
Op een vrijdagavond was hun plan beklonken. Niemand mocht het weten. Niemand mocht het horen. Het enige wat ik vernomen heb van de haringen is dat de man niet meer iedere zaterdag de viswinkel bezoekt. Wel kunnen de haringen vanuit hun ligbakje de man en de vrouw innig gearmd zien als ze langs de winkel lopen.
De man kijkt dan heel even naar de haringen, maar niet te lang, want de vrouw geeft hem dan zo’n smachtende kus met haar volle lippen dat hij niet verder naar de haringen omkijkt, maar snel met de vrouw naar huis rent.
Na al die jaren hadden de haringen verloren van de leuke vrouw, maar ik hoorde ook dat ze nu schalks in hun kieuwen lachen.
Hun geheim is gelukt.
Denk jij dat je weet wat hun geheim is?
Laat het me weten.
P.S. Ik vroeg me trouwens af waarom vis zo vies ruikt? Het enige antwoord is dat ze te lang in de winkel blijven liggen dus niet verkocht worden, dus niet meer vers zijn.
Toch sluit ik positief af: in de zee ruiken de vissen zeker niet!
😉 Hmmm, mocht ik willen zwemmen zet ik in ieder geval toch wel mijn duikbril op…
Liefs van de Schrijver’ Maria Kroon