TAAL 6 - Stopwoorden

De laatste tijd hoor ik steeds vaker ‘zeg maar ’ en ja, bij mij floept het er soms ook zomaar uit. Ik wil het echt niet zeggen. Ik probeer het zelfs te vermijden. Het is zoiets als die akelige roze olifant waar je niet aan mag denken. En waar denk je dan aan ? Precies !

Wat zijn stopwoorden precies ? 

Een stopwoord gebruik je altijd in spraak en kom je bijna nooit geschreven tegen. Het zijn meestal woorden die opvullen en weinig belangrijke informatie toevoegen aan de boodschap die je wilt overbrengen. Stopwoorden geven je de tijd om de juiste woorden te verzamelen zodat je je gedachte in een goede zin kunt omzetten. Voorbeelden zijn er genoeg: zeg maar, weet je, eigenlijk, dus, oké, in principe, nou ja, of zo… De lijst lijkt eindeloos.
Stopwoorden worden ook wel gebruikt om even de aandacht op je te vestigen, zoals: 'Uh, juist', 'Goed dan', 'Nou ja'.

Stopwoordvirus

Iedereen gebruikt stopwoorden, vaak onbewust, maar wat als iemand nu één stopwoord wel erg vaak gebruikt ? Ik merk aan mezelf dat dan de bedoelde boodschap aan mij voorbijgaat: kom nou, ik ben veel te druk met het tellen van de ‘zeg maars’. Als je nu eenmaal door hebt dat iemand een stopwoord heeft, hoor je alleen dat nog maar en kun je op niets anders meer letten. Aangezien er wel belangrijkere dingen zijn als turvend door het leven gaan, is het toch wel aan te raden om er iets van te zeggen. Bovendien wil de stopwoord-boodschapper ook graag dat zijn ideeën overkomen.

Dan maar stoppen met die stopwoorden ?

Nee ! Op internet lees ik vooral artikelen waarin staat dat stopwoorden echt niet kunnen, lees ik adviezen om ervan af te komen en dat ze alleen maar zinloos zijn. Ik zal u uit de droom helpen: je kunt nooit helemaal zonder. En dat hoeft ook helemaal niet. Als je ze maar niet te pas en te onpas gebruikt. Ze zijn veel te nuttig om ze uit te bannen. Zoals gezegd geven ze je de tijd om je boodschap goed te formuleren. Maar ze kunnen bijvoorbeeld ook aangeven dat je nog niet klaar bent met spreken. Het is beter dan pauzeren, of ‘uh’ te vaak te zeggen, want dan loop je het risico dat iemand anders het woord neemt. De stopwoorden geven ook de ontvanger van de boodschap de tijd om alle informatie te verwerken.

Blijf dus vooral stopwoorden gebruiken. Let er wel op dat u ze op het juiste moment gebruikt. Wat als Martin Luther King had gezegd “Ik heb, zeg maar, een droom.” ?

dus Ik heb hem maar eens goed de waarheid verteld, dus.

zeg maar Hij heeft, zeg maar, miljoenen op de bank.

eigenlijk Die man heeft eigenlijk weinig te vertellen.

nou ja Nou ja, eigenlijk heeft hij, zeg maar, te veel gedronken.

zal ik maar zeggen Ze hebben er niets van begrepen, zal ik maar zeggen.

feitelijk Mevrouw Jansen heeft feitelijk haar man bedrogen.

dat wil je niet weten Zij hebben zoveel te vertellen in het land, dat wil je niet weten.

dat is echt mijn ding Taal is zeg maar echt mijn ding.

ja toch ? Hij heeft verkering met Els, ja toch ?

toch ? Els heeft verkering met hem, toch ?

weet je wat het is Weet je wat het is, het is helemaal tegen alle wetten in.

snap je ? We gaan eerst naar Parijs en dan door naar Barcelona, snap je ?

hoor Ja hoor, ik heb de boodschappen al gedaan, hoor.

het punt is Het punt is, dat we van hieruit door moeten naar een volgende fase.

echt niet We gaan dit jaar niet op vakantie, echt niet.

precies Je auto rijdt toch nog wel goed ? Precies, maar ik ruil hem altijd in na twee jaar.

met alle respect, maar Met alle respect, maar zo'n amateurclub kun je niet vergelijken met FC Twente.

in principe Hij heeft er in principe helemaal niets mee te maken.

t' is wat 't Is wat, de buurvrouw heeft haar man de trap afgegooid.

op zich heb je gelijk, maarOp zich heb je gelijk, maar heb je wel eens aan de gevolgen gedacht ?

Ja, weet je Ja, weet je, hij is gisteren nog met haar naar de bioscoop geweest.

Op een gegeven moment Op een gegeven moment zei hij nog tegen mij dat hij er schoon genoeg van had.

Best leuk, al die stopwoorden.