Column Fred van Assendelft
Typography

Column door Fred van Assendelft - NLMagazine/Columns, 2+2=4. Dat is een gegeven, dat is altijd waar. Nooit zal de uitkomst 3 of 5 zijn. Daarom heet wiskunde ook een exacte wetenschap. Taal daarentegen is zeker niet exact. Taal verandert in de loop der tijd; zinnen kunnen op meerdere manieren worden samengesteld en woorden verdwijnen, raken in onbruik of er komen juist nieuwe woorden bij. Dat vind ik zo leuk aan taal.

Mijn vader schreef honderd jaar geleden aan zijn superieur een briefje waarin hij ‘met verschuldigde eerbied’ te kennen gaf graag een dag vrij te willen hebben vanwege familieomstandigheden. Dat soort frases is behoorlijk in onbruik geraakt.

In de Van Dale van 1924 staat in het ‘voorbericht ’ te lezen:

‘De woordenschat eener taal breidt zich immers voortdurend uit (…)’ Tegenwoordig geeft mijn spellingscorrectie een rood golflijntje onder het woord ‘eener’ als teken dat het fout is.
In datzelfde bericht staat: ‘(…) dat een onderwerp aansnijden een Gallicisme is; … dat 'uiteindelijk' en 'uitzonderlijk' zeer af te keuren zijn (…)’, terwijl al deze ‘fouten’ inmiddels als volkomen normaal Nederlands worden beschouwd1.

Al jaren geef ik NT2-lessen, Nederlands voor niet Nederlandstaligen. En regelmatig krijg ik de vraag van studenten of de zin ook ‘zo’ kan en men komt dan met een andere constructie dan ik zelf, als moedertaalspreker, die ook nog eens een studie heeft gemaakt van die taal, niet had bedacht. Wat is juist ? Gisteren ging ik met mijn moeder naar de Bijenkorf. Of is het: Gisteren ging ik naar de Bijenkorf met mijn moeder ? Ik weet het, er komt op het een of het ander meer nadruk, maar fout ? Nee toch.

Een heel bijzonder woordje is het woordje NIET. Toen ik dat tijdens mijn studie opzocht om te weten wat de officiële regels zijn voor de plaats in de zin, kwam er een aantal regels en daarna een frappante zin in het door mij geraadpleegde proefschrift: ‘NIET is highly mobile’. De plaats van NIET in de zin is afhankelijk van het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. In de meeste zinnen staat NIET vlak voor het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. En dan volgt er een flink aantal regels over waar NIET hoort te staan in de zin.2

1 Van Dale, 1924 (zesde, geheel opnieuw bewerkte uitgave)
2 https://www.nederlandsk.no/nl/plaats-van-niet-in-de-zin/

Ook zo’n leuke: Wat is de langste zin? Nou die bestaat niet. Nooit ! Je kunt een zin nog zo lang maken, ik plak er wel een stukje achter of tussen. En daar kan een ander dan wel weer iets bij zetten, enzovoorts.

Elk jaar komt er een lijstje uit met nieuwe woorden dat in dat jaar in gebruik is genomen en het woordenboek heeft gehaald. Zo zijn ‘flexwerker‘, ‘bitcoin’ en ‘anderhalvemetersamenleving’ woorden die tegenwoordig gewoon in het woordenboek staan3, maar die mijn vader zeker niet kende.

Bekende persoonsnamen kunnen zelfs een neologisme worden. Wat te denken van het gebruik van de naam van onze ex-premier in: ‘oprutte’, ‘de Rutte-doctrine’ en ‘beruttelen’. (Dat is betuttelen maar dan op zijn Ruttens. Het is een gespreksstrategie: bij een fout de ander meteen gelijk geven, complimenteren en beterschap beloven.4)

Er zal ongetwijfeld nog meer in onze taal veranderen. Voorlopig wordt er nog gefronst bij ‘enigste’ (waarvan geen tweede is) of bij ‘Ik besef me …‘ (beseffen is geen wederkerend werkwoord), of als er een * in de tekst staat, spreken veel mensen over een asterix. Asterix is echter de stripfiguur, het sterretje heet een asterisk. Maar, als we met zijn allen, alle Nederlanders, of in ieder geval heel veel Nederlanders, deze woorden gaan gebruiken, gaan ze mogelijk een uitzondering vormen of verandert de grammatica op dat punt. Het zou zomaar kunnen, taal is per slot van rekening geen wiskunde.

3 vandale.nl
4 https://www.taalbank.nl/2021/03/16/beruttelen/

Fred van Assendelft

 

Inmiddels gepensioneerd leraar Engels en Nederlands.
Om niet de hele dag achter de geraniums te hoeven doorbrengen geef ik nog steeds les: privélessen.
Nederlands voor anderstaligen.

Ook heb ik eindelijk de tijd om te schrijven wat ik leuk vind en dat doe ik in de columns van NL Magazine.
Ik hoop dat de lezers er net zoveel plezier in hebben als de schrijver, ik dus.