NL Magazine Economie & Duurzaamheid - Op het moment dat de eerste vaccins in aantocht zijn, wordt het ook steeds duidelijker zichtbaar dat de coronacrisis de onderkant van de samenleving veel harder raakt dan de bovenkant. Schoonmakers met een tijdelijk contract, vaak met een migratieachtergrond, hebben het zwaarder dan de goed verdienende hoogopgeleide kenniswerker.
De armoede onder kwetsbare groepen neemt toe en dat heeft ook grote gevolgen voor hun kansen in de maatschappij en voor de kansen van hun kinderen. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen in onze samenleving erbij blijft?
In de zomer van vorig jaar verscheen het rapport ‘Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt’ van het Sociaal Cultureel Planbureau. Hierin wordt pijnlijk duidelijk dat de coronacrisis sommige werkenden harder treft dan anderen. Zij die toch al weinig hebben, dreigen door het ijs te zakken met baanverlies, schuldenproblematiek, laaggeletterdheid en weinig digitale vaardigheden. De politiek begint het probleem eindelijk in te zien, maar er moet echt een forse stap bij. Naar mijn idee is kansenongelijkheid (naast klimaatverandering) hét thema voor de komende jaren. Doorgeschoten flexibilisering
Er is gelukkig wel steeds meer aandacht voor de onderkant van de arbeidsmarkt. De commissie-Borstlap legde eveneens het probleem bloot van flexibele contracten zonder sociale zekerheid en de WRR vroeg in het rapport ‘Het betere werk’ aandacht voor de rol van de overheid als opdrachtgever. We zijn te veel doorgeschoten met flexibilisering en dat raakt vooral de kwetsbaren. De problemen stapelen zich op en leiden tot bizarre uitkomsten. Persoonlijk vind ik het onbestaanbaar dat het leesniveau van jongeren daalt in de afgelopen jaren en dat dit niet tot veel commotie leidt. Fijn dat dit ooit aan de orde werd gesteld door Arjen Lubach, maar het is zeker bijzonder dat er hiervoor nog steeds geen deltaplan ligt in een land dat het van zijn kenniseconomie moet hebben!
Hoe kunnen we kansenongelijkheid aanpakken?
Kansenongelijkheid en de positie van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben ook steeds meer de aandacht van de politiek. Alle partijen willen een hoger minimumloon en veel partijprogramma’s reppen over meer zekerheid, investeren in scholing en sociale zekerheid die los staat van het arbeidscontract. De vraag is of deze plannen genoeg zijn en wat we nog meer zouden kunnen doen.
Zelf zou ik graag zien dat we deze problemen integraal oppakken. Het gaat immers over baanzekerheid, voldoende scholing en kwalificaties, schuldenproblemen, slechte en dure huisvesting, gezondheid en preventie, armoede en dus ook veel schaamte. Het zal jouw kind maar zijn dat opgroeit in armoede en niet kan meekomen en meedoen.
Verder kijken dan één kabinetsperiode
Een integrale aanpak is ambitieus en veelomvattend en vraagt dus een lange adem. Het vraagt om een masterplan voor de komende tien jaar, waarin we kijken hoe we beleid consistent kunnen maken en vooral consistent kunnen uitvoeren. Dus niet weer een scope van vier jaar vanuit de houding: daarna zien we wel weer. Laten we weer eens een visie ontwikkelen voor de lange termijn, de overheid een sterke positie geven en doorpakken, ook al is het niet altijd even populair. Dat heeft Nederland vroeger zeker geen windeieren gelegd. En ook tijdens deze pandemie blijkt maar weer dat je echt grote problemen alleen samen en krachtig moet oplossen. De kansenongelijkheid op de arbeidsmarkt verdient ook zo’n aanpak. Daarmee zorgen we ervoor dat de kwetsbaren minder kwetsbaar worden. En daar worden we uiteindelijk allemaal beter van.
Door Patrick Banis