Door Cock Karssen (met aanvullingen van Jos de Jong) - NLMagazine/Bodegraven, Cultuur, museum, kaas, kaasmuseum - De gemeente Bodegraven/Reeuwijk wil in oktober 2024 het Kaas Museum sluiten.
Daarmee gaat het historische erfgoed van de honderden kaasmakende boerenbedrijven en van de vele kaashandels verloren.
De gemeente geeft hiermee het duidelijke signaal dat men niet geïnteresseerd is in het behoud van cultureel erfgoed; een duidelijke tekortkoming van het lokale gemeentebestuur en politiek.
Eeuwenoude historie
In de boerderijen rondom ons dorp wordt al eeuwenlang kaas en boter gemaakt. Om de verkoop van de kaas te stimuleren werd er in 1882 een boerenkaasmarkt opgericht, die bovendien een belangrijke rol speelde bij de ontwikkeling van het dorp. Bodegraven groeide uit tot een kaasdorp van betekenis. Ook nadat in 2001 de kaasmarkt werd opgeheven, speelt Bodegraven in de verhandeling en vooral de opslag van kaas nog een grote rol in de zakenwereld.
Omdat steeds meer boeren stopten met kaasmaken en er veel historische attributen dreigden te verdwijnen, werd in 1987 door een aantal gedreven mensen het plan opgevat om een museum op te richten waar de historie van het kaasmaken en de kaashandel voor het nageslacht bewaard zou blijven.
Initiatiefnemers waren M.Verburg, veehouder, E.R.van Brederode, directeur van de Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming en J.de Bruin bedrijfsvoorlichting van het Ministerie van Landbouw en Visserij. Dit drietal wist nog een aantal mensen uit diverse standsorganisaties en de burgerij enthousiast te maken en zo werd in 1987 de ‘Stichting Kaasmuseum Bodegraven’ opgericht.
Naast zelfkazende boerinnen en kaashandelaren, werden ook mensen uit de burgerij aangetrokken voor de publiciteit en historisch onderzoek. Men begon met het verzamelen van oude gebruiksvoorwerpen die vroeger bij het kaasmaken en de boterbereiding gebruikt werden, ging op zoek naar donateurs en geldschieters en niet in de laatste plaats naar een geschikt pand.
Prins Hendrikstraat
Tijdens de Najaarsmarkt in 1987 werd een eerste expositie gehouden van de prille collectie die al verzameld was. In 1988 kon men tijdelijk beschikken over een ruimte in de Oudheidkamer in Reeuwijk, waar een deel van de verzamelde voorwerpen werden uitgestald. Door subsidie van de gemeente Bodegraven was het mogelijk om in 1990 een museum in te richten in een voormalig kaaspakhuis aan het einde van de Prins Hendrikstraat. Met groot enthousiasme en met behulp van vele vrijwilligers werd het museum ingericht. Na de feestelijke opening bezochten vele honderden bezoekers en gasten uit Terrasson en Tolna het nieuwe museum.
In 1991 kreeg het bestuur het verzoek van de gemeente om te gaan verhuizen naar het nieuwe Evertshuis. Na rijp beraad werd uiteindelijk besloten om aan dit verzoek gehoor te geven. De nieuwe locatie had als voordeel dat de bereikbaarheid groter was en ook dat er meer voorzieningen aanwezig waren, waardoor ook gehandicapten instaat werden gesteld om het museum te bezoeken.
Zolder van het Evertshuis
De ruimte op de zolder van het cultureel centrum was 280m2 groot en werd met behulp van vakmensen uit de museum wereld op professionele manier ingericht. Er kwamen twee stijlkamers uit een wringhuis van de Goudse en Leidse kaas, een boerenstal, een kaaspakhuis, een afdeling over de boterbereiding en over de kaasfabriek Oud Holland.
Met behulp van het fotoarchief van Cock Karssen werd het museum aangekleed met veel foto’s, waaronder een meters grote foto van de kaasmarkt uit vroeger dagen. Ook werden er videopresentaties en audio-opnamen gemaakt waarmee de historie in beeld en geluid gepresenteerd kon worden. De vele kaaskoninginnen die Bodegraven in de loop der jaren geregeerd hebben, waren te zien in een speciale fotogalerij die elk jaar werd aangevuld.
Met behulp van een team vrijwilligers die rondleidingen verzorgden, de collectie onderhielden en restaureerden, ontving het museum jaarlijks vele honderden bezoekers uit binnen- en buitenland. Samen met ‘de Watersnip ‘ uit Reeuwijk verzorgde men succesvolle vaararrangementen waarbij naast een bezoek aan het museum en een vaartocht over de Oude Rijn, een bezoek aan het fort De Wiericker Schans gebracht werd.
Verhuizing naar de Marktstraat
Op aandringen van de gemeente werd in april 2022 een deel van de collectie verhuisd naar de Marktstraat om aldaar een nieuw Kaasmuseum te vestigen dat meer in het centrum van het dorp zou liggen.
Sluiting, einde erfgoed – wat een vreemd besluit
Ondanks een groeiend aantal bezoekers besloot deze zelfde gemeente onlangs om, nadat het Kaasmuseum nota bene pas ca 1.5 jaar gevestigd is in de Marktstraat, dit museum in 2024 definitief te sluiten. Wat een merkwaardige ontwikkeling.
De historie en de rol die de kaas in Bodegraven hebben gespeeld en de handel die het dorp zo groot heeft gemaakt, zal hierdoor definitief verdwijnen.
De gemeente heeft hiermee duidelijk te kennen geen interesse te hebben in de economische geschiedenis van het dorp, noch in het behoud van cultureel en industrieel erfgoed.
Wat een blamage, wat een schande en wat een negatieve uitstraling van de gemeente Bodegraven/Reeuwijk.
Bron: Kijk op Bodegraven