Columnisten
Typography

NL Magazine column/gedicht - Op de verjaardag van mijn vader zitten we in een restaurant, het is er rustig. 
Alleen onze familie zit er.
Ik eet een pizza en drink een Texelse schuimkop. 

“Hoe is je schuimkop jongen?” vraagt mijn vader. 

“Ik weet het niet pap, maar ik vind het gewoon leuk om te drinken omdat jij het ook drinkt.” 

Terwijl ik mijn pizza eet kijk ik naar mijn vader. Ik weet niet of ik echt heel erg op hem lijk, maar ik weet wel dat ik op hem wil lijken. Zijn liefde voor de mensen van wie hij houdt, zijn geduld, zijn gezelligheid en zijn ogen. 

Zijn ogen vertellen mij nog steeds dat ik alles kan worden wat ik maar wil. Ik ben al 24 jaar, maar ik geloof die ogen. Ik kan alles worden echt alles, behalve mijn vader. 

Zodra ik uitgekeken ben naar mijn vader zie ik rechts van hem mijn moeder. Mijn moeder heeft mij geleerd hoe ik liefde schrijf. Zij is de rode loper waardoor ik het theater in kan. Als kind had ik vaak last van buikpijn, zat aan een vaste antibiotica kuur en niks leek te helpen. Mijn moeder legde uit wanhoop haar hand op mijn buik. Zij zou de pijn wegnemen door de energie van haar hand zei ze. Haar 4 vingers recht en der duim iets naar beneden, als een kruimeldief haalde ze de pijn weg en gaf er geruststelling voor terug. 

We kijken elkaar aan eerst mijn vader dan mijn moeder. Mijn hart playbackt dat ik zielsveel van mijn vader en moeder houd en ik hoef niet op het scherm te kijken om mee te zingen. Binnenkort zijn de rollen omgedraaid en ga ik voor ze zorgen. Ik zal de kruimeldief van hun pijn, verdriet en eenzaamheid gaan worden en ik geef er liefde voor in de plaats. 

Wij praten nooit over de dood, wij praten over het leven. Het leven met elkaar en de mensen om wie wij geven. Zelf kan ik wel leven met de dood, als iemand weggaat komen de andere dichterbij. Op dit moment zijn we ver weg, maar dichterbij dan ooit. 


Ik kijk naar ze en ik houd van ze. Ik kan alles worden.

Alles, behalve hun.


Dave Binkhorst